12 juni 2013

Wat zit er allemaal in je hoofd?

Wat denk je? Denk eens na! Waar zit je aan te denken? Ben je aan het dagdromen?
Enkele uitspraken die kinderen wel eens te horen krijgen in de klas. Maar wat is dat nu, die gedachten? Waar zitten die? Waar komen ze vandaan? Heeft iedereen ze?

Kleuters, eerste en tweede graad
Verhaal:
'Het hoofd van Marieke' van Siska Goeminne en Yvonne Jagtenberg
  (Bron: GOEMINNE, S. (2001) Het hoofd van Marieke. Leuven: Davidsfonds.)






Filosofische vragen
  • Waar zitten je gedachten?
  • Waar komen gedachten vandaan?
  • Heeft iedereen gedachten?
  • Heb je gedachten die niemand anders heeft?
  • Is het belangrijk om gedachten te hebben?
  • Kun je leven zonder gedachten?
  • Kun je iemand gedachten lezen?
  • Zijn dromen ook gedachten?
  • Hebben dieren ook gedachten?
  • Zijn gedachten altijd goed of kunnen ze ook slecht zijn?
Verwerkingsopdracht
Laat de kinderen hun eigen gedachten tekenen. Hiervoor kan je de laatste bladzijde van het boek 'Het hoofd van Marieke gebruiken. De kinderen tekenen hun gedachten in het hoofd.

Tijd om na te denken over het nadenken!

Groetjes,
juf Nathalie
   (Bron: ATHONE, R., JANSSENS, E., VERVOORT, S., KNOPS, J. (2009) Peinzen: 49 filosofische vragen voor kinderen. Leuven: Acco.)

9 juni 2013

Wie is de baas?

De baas zijn: leuk toch! 'Ik speel lekker de baas over iemand en als we en spel spelen dan ben ik de baas.' Bekende uitspraken bij jonge kinderen. Maar hoe leg je uit wat dat is, de baas zijn?

Kleuters tot tweede graad
Openingsgesprek
Geen verhaal bij dit thema. Het is aan de kinderen om zelf te vertellen! Hoe zou de wereld er uit zien als zij de baas zouden zijn?

Filosofische vragen
  • Wanneer ben je de baas?
  • Waarom ben je de baas?
  • Wat wil dat zeggen, de baas zijn?
  • Kan iedereen de baas zijn?
  • Kun je de baas zijn over iedereen?
  • Wat zou je veranderen als jij de baas zou zijn?
  • Kun je ook de baas zijn over jezelf?
  • Als je baas bent, mag je dan doen wat jij wilt?
  • Zijn mensen de baas over dieren?
  • Zou het een betere wereld zijn indien kinderen de baas zouden zijn?
 Verwerkingsopdracht
 Teken de wereld zoals die er uit zou zien als jij de baast bent.

Je zal de zotste dingen te horen/zien krijgen!

Groetjes,
Juf Nathalie
   (Bron: ATHONE, R., JANSSENS, E., VERVOORT, S., KNOPS, J. (2009) Peinzen: 49 filosofische vragen voor kinderen. Leuven: Acco.)

5 juni 2013

Pesten

Wat als er iemand in de klas gepest wordt? Misschien is een filosofisch gesprek dan wel een goede oplossing om niet één bepaald iemand in het licht te zetten, maar klassikaal de oorzaken ervan te bekijken. Je geeft leerlingen de kans zonder beschuldigingen open te praten over het pestgedrag. Natuurlijk kan dit thema ook gebruikt worden als er niet gepest wordt.

Tweede en derde graad
Verhaal: 'Waar is Walter?' van Charisse Neugebauer
   (Bron: NEUGEBAUER, C. (2002) Waar is walter? Rijswijk: De Vier Windstreken)
Na het verhaal laat je best de leerlingen zelf kort ervaringen uitwisselen over pestgedrag. Laat hen hierbij hun gevoelens goed uitdrukken: Word je wel eens gepest? Hoe voel je je als je gepest wordt?

Filosofische vragen
  • Wat is pesten?
  • Is pesten hetzelfde als ruzie maken?
  • Waarom pesten mensen?
  • Kun je iemand pesten zonder het te weten?
  • Wanneer pest je iemand?
  • Moet je iemand kennen om hem te kunnen pesten?
  • Als iemand jou pest, mag je dan terugpesten?
  • Mag pesten soms wel?
  • Bestaat er iemand die nooit gepest is?
  • Pesten dieren elkaar?
Verwerkingsopdracht
Rollenspel: Er worden twee situaties gespeeld waarin iemand gepest wordt. Speel wat volgens de kinderen de beste oplossing is om het pestgedrag te laten ophouden. Of speel wat volgens hen de minst goede oplossing is. Bespreek daarna beide oplossingen.

Een pittig, maar zeer belangrijk thema in elke klas!

Groetjes,
juf Nathalie
   (Bron: ATHONE, R., JANSSENS, E., VERVOORT, S., KNOPS, J. (2009) Peinzen: 49 filosofische vragen voor kinderen. Leuven: Acco.)

2 juni 2013

Liegen

Liegen, een onderwerp dat elk kind van de lagere school zeker kent. Wie heeft er nu nog nooit een keer gelogen? Maar wat vinden de kinderen daar nu eigenlijk zelf van? Tijd om het hen te vragen!

Eerste tot derde graad
Verhaal: 'Jeetje, er is er eentje die liegt!' van Winnie de Poeh (Zit ook als deelverhaal in het boek 'Mijn leukste verhalenboek' van Winnie de Poeh)
   (Bron: BIRNEY, B. (1999) Jeetje, er is er eentje die liegt! Oosterhout: Deltas
    BIRNEY, B. (1999) Mijn leukste verhalenboek. Oosterhout: Deltas)






Filosofische vragen
  • Wat is liegen?
  • Moet je slim zijn om te liegen?
  • Waarom liegen mensen?
  • Zouden er mensen bestaan die nooit liegen?
  • Is het niet zeggen van de waarheid hetzelfde als liegen?
  • Wanneer is het moeilijk om de waarheid te zeggen?
  • Kun je door liegen iemand helpen?
  • Als je de waarheid niet kent, kun je dan liegen?
  • Wat doe je als je weet dat iemand gelogen heeft tegen jou?
  • Kun je liegen en tegelijkertijd de waarheid spreken?
Verwerkingsopdracht
Wanneer is een verhaal gelogen? Vertel elkaar een verhaal en de anderen raden of het gelogen is of niet.

Groetjes,
juf Nathalie
   (Bron: ATHONE, R., JANSSENS, E., VERVOORT, S., KNOPS, J. (2009) Peinzen: 49 filosofische vragen voor kinderen. Leuven: Acco.)

22 mei 2013

Wat is geluk?

Gelukkig zijn is voor ons volwassenen iets heel normaal, maar voor kinderen niet erg concreet. Geluk kan je toch niet zien? Dus wat is dat dan? Misschien heeft er iemand in jouw klas toch een goed antwoord!

eerste en tweede graad
Verhaal: 'Klein mannetje vindt het geluk' van Max Velthuijs
   (Bron: VELTHUIJS, M. (1997) Klein mannetje vindt het geluk. Rijswijk: De Vier Windstreken)

Filosofische vragen
  • Wat is geluk?
  • Is er een verschil tussen geluk hebben en gelukkig zijn?
  • Kan je geluk hebben en toch niet gelukkig zijn?
  • Kan iemand die veel pech heeft, toch gelukkig zijn?
  • Waar komt geluk vandaan?
  • Kun je geluk kopen?
  • Kun je tegelijk droevig en gelukkig zijn?
  • Om helemaal gelukkig te zijn, moet je dan eerst half gelukkig zijn?
  • Zou je plezier kunnen hebben en toch niet gelukkig zijn?
  • Moet je weten wat ongelukkig zijn is om te kunnen weten wat gelukkig zijn is?
  • Zou een wereld vol geluk bestaan volgens jou?
Verwerkingsopdracht
De leerlingen stellen een menukaart om gelukkig te worden samen. De verschillende menukaarten kunnen daarna nog besproken worden.

Groetjes,
Juf Nathalie
   (Bron: ATHONE, R., JANSSENS, E., VERVOORT, S., KNOPS, J. (2009) Peinzen: 49 filosofische vragen voor kinderen. Leuven: Acco.)

19 mei 2013

Slim zijn

Slim zijn wordt vaak als iets erg belangrijk gezien door kinderen. Ze willen goede punten halen en daarvoor moet je slim zijn. Tijd om hier eens dieper op in te gaan!

Eerste en tweede graad
Verhaal: 'Zeehond en Meeuw' uit Allemaal praatjes! van Geert De Kockere
  (Bron: De KOCKERE, G. (1999). Allemaal praatjes! Wielsbeke: De Eenhoorn.)
'Wie van ons is het slimst?' vroeg Meeuw. Zeehond lag op een zandbank en Meeuw stond ernaast. 'Wat is slim?' vroeg Zeehond. 'Als je dat al niet weet', zei Meeuw, 'dan ben ik zeker de slimste...' 'Goed', zei Zeehond, 'als je mij heel precies kan uitleggen wat slim is, dan ben jij de slimste!' 'Wel', zei Meeuw, 'slim, dat is heel veel weten.' 'O ja?' vroeg Zeehond. 'En hoeveel is heel veel?' Meeuw ging op één pot staan en dacht diep na. 'Ten minste honderd dingen', zei Meeuw na een poosje. 'O ja?' vroeg Zeehond. En hij noemde gauw 107 verschillende soorten schelpen op die hij kende. 'Dus ben ik heel slim', besloot Zeehond. 'Hoeveel schelpen ken jij?' Meeuw moest toegeven dat ze maar 63 soorten schelpen kende. 'Dus ben ik de slimste!' besloot Zeehond. 'Slim wil ook zeggen dat je veel verstand hebt', probeerde Meeuw zich te redden. 'En wat is verstand?' vroeg Zeehond. Meeuw ging op haar andere poot staan en dacht diep na. 'Dat zijn de hersenen in je kop', zei Meeuw na een poosje. 'Dan ben ik zeker de slimste', besloot Zeehond. 'Mijn kop is veel groter dan die van jou. Bij mij zitten er dus meer hersenen in.' 'Ho!' krijste Meeuw. 'Het gaat er niet om hoeveel hersenen je hebt, het gaat er hem om hoe goed je die hersenen gebruikt. Weet jij bijvoorbeeld hoe je slakken uit potdichte schelpen haalt?' 'Nee', gaf Zeehond toe, 'dat weet ik niet...' 'Wel', zei Meeuw, 'ik wel. Ik neem ze in m'n bek, stijg op en laat ze vanuit de lucht op een steen vallen. Ze breken en hups, daar is de slak. Dat is je hersenen gebruiken. Ik ben dus slimmer dan jij.' 'O', zei Zeehond. 'Ik zou gewoon een andere schelp zoeken die niet potdicht is...' 'Ja', zei Meeux, 'jij gebruikt je hersenen niet. Dus ben je niet erg slim...' 'Maar zeg eens Meeuw', vroeg Zeehond, 'waarom zou jij slakken zoeken? Meeuwen lusten toch geen slakken?' 'Is dat zo?' Schrok Meeuw. 'Ja', zei Zeehond. 'O', zei Meeuw, 'dat wist ik niet...'

Filosofische vragen
  • Wanneer ben je slim?
  • Als je veel weet, ben je dan slim?
  • Zijn er verschillende soorten slim zijn?
  • Kun je slim zijn en toch iets doms doen?
  • Zijn slimme mensen ook mooi?
  • Is slim zijn hetzelfde als verstandig zijn?
  • Word je slim geboren?
  • Zijn slimme mensen beter dan minder slimme mensen?
  • Zijn mensen die nu leven, slimmer dan die van vroeger?
  • Hoe zou de wereld eruitzien als iedereen slim was?
Verwerkingsopdracht
- Welke drie slimme vragen zouden de leerlingen wel eens willen stellen aan de slimste mens die er bestaat.
- Teken iemand die slim is.


Tweede en derde graad
In de tweede en derde graad werken we een keer zonder verhaal. Je kan aanknopen bij de programma's op televisie: De slimste mens ter wereld. Hoe wordt je daar de slimste mens ter wereld? Is dat enkel door goede antwoorden te geven of ook door tactiek? Laat de kinderen vertellen wat ze van het programma weten.

Ook kan je hen een vragenlijst laten invullen en deze daarna bespreken:
Wanneer ben je slim?
... als je een doelpunt kan maken?
... als je een goed rapport heb?
... als je een kapotte auto kunt maken?
... als je een bril draagt
... als je een mooi schilderij kunt maken?
... als je een boek kunt schrijven?
... als je iemand kan troosten?
... als je goed kunt rekenen?
... als je goed Chinees kan lezen?
... als je lekker eten kan maken?
... als je blauwe ogen hebt?
... als je goed kan dansen?
... als je veel weet over dieren?
... als je je huiswerk maakt?
... als je mooi kan schrijven?
... als je kaal bent?
... als anderen zeggen dat je slim bent?
... als je anderen dom vindt?
... als je weet waar je goed in bent?
... als je geen ruzie maakt?
... als je je plan kan trekken?

Filosofische vragen
  • Wat is slim zijn?
  • Wanneer ben je slim?
  • Word je slim geboren?
  • Kan iedereen slim worden?
  • Zijn grote mensen slimmer dan kleine kinderen?
  • Is iemand die slim is, altijd slim?
  • Kan iemand die slim is, soms dom zijn?
  • Kun je zien of iemand slim is?
  • Kunnen dieren slim zijn?
  • Als iedereen op aarde slim zou zijn, zouden er dan nog slimme mensen bestaan?
Verwerkingsopdracht
De kinderen schrijven een moeilijke vraag die ze zouden stellen aan een erg slim persoon. Deze vragen kan je bespreken en er eventueel verder mee filosoferen. Vooral de vraag of je slim moet zijn om die vragen te beantwoorden krijgt dan extra aandacht.

Eens benieuwd of de kinderen slim genoeg zijn om een antwoord te vinden ;)

Groetjes,
Juf Nathalie
   (Bron: ATHONE, R., JANSSENS, E., VERVOORT, S., KNOPS, J. (2009) Peinzen: 49 filosofische vragen voor kinderen. Leuven: Acco.)

15 mei 2013

Wanneer kan je iemand geloven?

Iedereen vertelt wel eens iets. En meestal is dat waar. Maar hoe weet je nu of dat wel echt zo is? Misschien vertelt die persoon wel iets dat niet waar is?
En iets geloven is vaak zo vanzelfsprekend. Met deze vragen kan je de kinderen doen nadenken over deze vanzelfsprekendheid die dat niet altijd zomaar mag zijn.

Tweede en derde graad
Verhaal: 'Kip en Worm' uit Allemaal praatjes! van Geert De Kockere
  (Bron: De KOCKERE, G. (1999). Allemaal praatjes! Wielsbeke: De Eenhoorn.)
Het was een rustige dag op het erf. Kip wandelde rond. Op zoek naar iets eetbaars. Net op dat moment besloot Worm om een kijkje te nemen boven de grond. Hij stak z'n kop op en keek recht in de ogen van Kip. 'Ho, stop!' riep Worm nog net op tijd. Want Kip boog zich al voorover om Worm uit z'n gang te sleuren. 'Hugh?' vroeg Kip. 'Ik ben niet wat je denkt', loog Worm. 'Hugh?' vroeg Kip. 'Ik ben geen worm', zei Worm. 'O nee?' vroeg Kip. 'Nee', zei Worm beslist. Kip kwam weer recht en keek Worm verbaasd aan. 'Nee', zei Worm nogmaals. 'Ik ben geen worm.' Hoe komt het dan dat je er uitziet als een worm?' vroeg Kip. 'Dat komt', zei Worm, 'dat komt omdat jij dénkt dat ik een worm ben. En wie iets heel hard denkt, gelooft het ook.' Kip keek een beetje wantrouwig naar Worm. Ze wist niet goed wat ze ervan moest denken. En dus ook niet wat ze ervan moest geloven. Een worm die praatte zoals Worm deed, had ze in elk geval nog niet eerder ontmoet.'Heus', zei Worm, 'of geloof je me niet?' Kip hield haar kop een beetje schuin en keek met één oog naar Worm. Alsof ze dacht hem zo beter te kunnen zien. 'Als je me niet gelooft', zei Worm vlug, 'dan komt dat omdat je niet hard genoeg denkt dat ik géén worm ben. Misschien kunnen kippen niet hard genoeg denken...'
Nu voelde Kip zich beledigd. 'Ik geloof het!' zei ze kordaat. 'Dus je gelooft dat ik geen worm ben?' vroeg Worm voor alle zekerheid. 'Je bent geen worm!' zei Kip met haar ogen dicht.
Worm haalde opgelucht adem. 'Maar wat ben je dan wel?' vroeg Kip nieuwsgierig. En ze kwam met haar boek gevaarlijk dicht bij Worm. 'Euh...' aarzelfde Worm. Hij dacht aan alles wat kippen lusten. 'Euh...' zei hij. 'Je weet het zelf niet!' kakelde Kip. 'Je bent een dommerik! Een verschrikkelijke dommerik.' En ze wandelde met opgeheven kop verder. 'Ik ben een worm!' riep Worm haar na. 'Hoor je? Ik ben een dikke, vette worm!' Maar kip hoorde dat niet meer...

Filosofische vragen
  • Wat is geloven?
  • Kun je iets denken zonder het te geloven?
  • Kun je iets geloven zonder te denken?
  • Als je iets gelooft, weet je het dan ook?
  • Als je iets weet, geloof je het dan ook?
  • Wanneer weet je iets zeker?
  • Wanneer kun je zeker weten dat je iemand kunt geloven?
  • Als je iemand gelooft, geloof je hem dan voor altijd?
  • Is iets wat je gelooft altijd waar?
  • Kan iets waar zijn zonder dat je het gelooft?
Verwerkingsopdracht
Spel: 'Waar of niet waar?'
Enkele leerlingen vertellen een verhaal dat al dan niet echt gebeurd is. De andere leerlingen verwoorden waarom ze denken dat het wel of niet echt gebeurd is. Je kan hierbij teruggrijpen naar de dingen die gezegd zijn tijdens het filosofische gesprek.

Nu zal je de leerlingen flink aan het denken zetten!


Groetjes,
juf Nathalie
   (Bron: ATHONE, R., JANSSENS, E., VERVOORT, S., KNOPS, J. (2009) Peinzen: 49 filosofische vragen voor kinderen. Leuven: Acco.)